Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], En [in] alle geschil, hetwelk van uw broederen, die in hun steden wonen, tot u zal komen, [23]tussen bloed en bloed, [24]tussen wet en gebod, en inzettingen en rechten, zo vermaant hen, dat zij niet schuldig worden aan den HEERE, en een grote [25]toornigheid over u en over uw broederen zij; doet alzo, en gij zult niet schuldig worden. 23. Dat is, aangaande het onderscheid en oordeel over enigen doodslag of kwetsuur. Zie Deut.17:8. 24. Dat is, rakende het oordeel over de onderhouding of overtreding der wetten en geboden en wat daaraan kleeft. Zie van het onderscheid dezer vier woorden Gen.26:5; idem Deut.5:31, en 1 Kon.2:3. 25. Dat is, straf van den Heere. Vergelijk onder, hfdst.28 vs.13, en de aantekening.